Om 13.00 vertrokken 60 KBO leden voor de jaarlijkse middag mosselreis, met de bus van de Kock, vanaf het opstappunt voor het oude gemeentehuis. De reis, zo werd verteld, zou een Zeeland reis gaan worden. Zelf had ik het programma thuis al door gelezen en had dan ook al lezende begrepen dat het meer dan alleen een Zeelandreis zou zijn. Voor mij was deze reis dan ook de “Drie Provinciën Reis” Na vertrek ging het richting Tholen. De bekende Nieuw Vossemeerse brug over richting de Krabbendam. De verbinding tussen Tholen en Sint Philipsland, wat door onze KBO leden steevast Flupland wordt genoemd. Na dit, voor ons bekende terrein te hebben verlaten, reden we over de Sint Philpsdam richting Oude Tonge. Met deze Dam, als onderdeel van de Deltawerken, werd in 1976 met de aanleg begonnen en in 1987 officieel geopend. Al rijdende op deze dam kon men de schoonheid van dit natuurgebied aanschouwen. Een kolonie van broedvogels, afwisselend met loslopende wilde runderen en een rijke planten vegetatie. We reden hierna onze tweede provincie in n.l. Zuid Holland. Over Flakkee naar Goeree. Langs plaatsen zoals Middelharnis; Sommelsdijk en Dirksland richting Stellendam waar wij dwarsdoor heen reden. Hier werden wij geattendeerd op de prachtige witgeschilderde molen Korenlust. Hierna werd een rondje vissershaven gedaan, waar het bijzonder stil was m.b.t de vissersschepen. De visafslag alhier is de vierde van Nederland.
Onze reis werd vervolg langs de plaatsen Goedereede en Oudorp, ook hier had onze chauffer een ritje door het dorp voor ons. Onderweg viel op de Gotische toren in Goedereede, gebouwd in de jaren 1467-1512. Lang was deze in gebruik als baken voor zeevarenden. Eerst met een primitief gestookt vuur, later met een echt vuurtorenlicht. In 1911 werd het licht gedoofd omdat het niet goed zichtbaar meer was. Door inpolderingen was de kerktoren te ver van zee komen te staan. Een nieuwe vuurtoren op het Westhoofd, bij Ouddorp, nam de functie van verkenningslicht voor de scheepvaart over. Nu herinnert alleen een in 2013 op de toren geplaatst boeilicht nog aan het vuurtorenverleden. De vuurtoren Westhoofd in Oudorp, door onze rit door Oudorp, werd waargenomen in de duinen. De vierkante bakstenen toren is in 1947-1950 gebouwd en heeft een hoogte van 56 meter. In 2007 werd de vuurtoren erkend als Rijksmonument.
Op weg naar onze koffiestop reden we, na Oudorp, over de Brouwersdam en is zij het zevende bouwwerk van de Deltawerken. De Brouwersdam sluit het Brouwershavense Gat af. Door deze afsluiting ontstond het Grevelingenmeer. Met de bouw van de zes kilometer lange dam werd in 1962 begonnen. De zeearm tussen Goeree en Schouwen was hier tot 30 meter diep. Evenals bij andere dammen werden er caissons met gaten neergelaten, waardoor de getijden tijdens de bouw van de dam door konden gaan. Hiermee werd voorkomen dat in het steeds kleiner wordende gat een te sterke stroming zou ontstaan. De Brouwersdam was in 1971 gereed. De weg op de dam (Rijksweg 57) werd op 30 maart 1973 in gebruik genomen. Later werd nog een doorlaatsluis in de dam aangebracht, de Brouwerssluis. Deze kwam gereed op 1 juni 1978. Halverwege de dam zagen we de jachthaven en het bungalowpark Port Zélande. Aan de zeekant zagen we veel kitesurfers. Ook op de Brouwersdam wordt sinds 2006 jaarlijks het popfestival “Concert at Sea” gehouden.
Na de Brouwersdam te zijn gepasseerd reden we Schouwen op. Hier kwamen langs Ellemeet, een gehucht van ongeveer 400 inwoners. Voor onze chauffeur bleek dit echter een belangrijk dorpje te zijn. Hij vertelde dat daar zijn voorouders vandaan kwamen, Willem Cornelis Mary de Jonge van Ellemeet. Verder reden we langs Haamstede en Burgh, normaal Burg-Haamstede genoemd, de Oosterscheldekering op. De Oosterscheldekering is een waterkering en ook onderdeel van de Deltawerken. Het is tevens een 8 kilometer lange wegverbinding tussen Schouwen-Duiveland en Noord-Beveland. Op de waterkering rijdende zagen we het water kolken aan de zeekant. De chauffeur vertelde dat het “Uitgaand Tij” was. Met mijn maritieme achtergrond kon ik deze benoeming maar weinig waarderen. Men spreekt immers van “Afgaand Tij” of van “Ebbe” Onze eerste stop kwam dichterbij. via Vrouwenpolder, het bekende miljonairsdorp van de loterij, Oostkapelle en Domburg kwamen in Westkapelle. In het “Kasteel van Batavia” stond de koffie dampend op ons te wachten. Met een overheerlijk stuk gebak werd over het eerste gedeelte van de reis bijgepraat. De weersomstandigheden tijdens onze rustperiode verbeterede zienderogen. Na de tweede kop koffie zijn een aantal KBO leden nog even op de zeedijk wezen uitwaaien en konden aan de horizon het nieuwe Windfarm waarnemen. Vlak bij het restaurant was het kleine “Polderhuis Westkapelle Dijk- en Oorlogsmuseum gevestigd. Een heuse tank stond dan ook te pronken op de dijk.
We gingen hierna weer verder, via Zoutelande en Koudekerke naar Vlissingen om daar al rjdende over de Boulevard te kijken of er nog grote schepen waar waar te nemen. Helaas was het stilletjes met de scheepvaart. Wel zagen we de beelden van Frans Naerebout en Michiel de Ruyter. Frans Naerebout was een vermaarde Nederlandse loods en mensenredder. Van Michiel de Ruyter, door zijn bekendheid, hoeft men hier niet veel te vertellen. Naerebout des te meer. Hij verwierf faam toen op 24 en 25 juli 1779 het fregatschip Woestduyn, komende van Batavia, de rede van Vlissingen naderde onder leiding van een onervaren loods. Het schip liep op een zandbank. Toen een reddingsvaartuig van de VOC gezien de stormachtige weersomstandigheden weigerde uit te varen, voer Naerebout tezamen met zijn broer Jacob en zes andere dappere Vlissingers naar de Woestduyn. Met gevaar voor eigen leven wisten ze 71 van de ruim honderd opvarenden van het schip te redden, tot het opkomend tij hen noodzaakte terug te keren. De harde wind wakkerde aan tot een storm en Naerebout had grote moeite zijn makkers te bewegen tot een tweede tocht. Toch voer men in de namiddag weer uit en wist ook de overgebleven zestien opvarenden veilig aan wal te krijgen.
Het was nu hoog tijd geworden om rechtstreeks naar Yerseke te rijden om daar onze mosselen te gaan proeven. Rond etenstijd reden we Yerseke binnen. Op de dijk zagen we aan de ene kant de kweekvijvers voor oesters en kreeften. Aan de andere kant ons restaurant “De Schelde”. Met een aperitief vooraf werd geduldig gewacht op de gekookte mosselen. Voor een ieder die mosselen had besteld werd de overheerlijke, zilte lekkernij uit Zeeland in een pan voorgeschoteld. Het was het wachten waard. Mocht je niet precies weten wat je eet. De mossel is een in zee levend tweekleppig weekdier. Zoals de meeste tweekleppigen vindt de voortplanting buiten de dieren in het zeewater plaats. Min of meer gelijktijdig worden miljoenen eitjes en zaadcellen van vele volwassen dieren het water in gespoten. In het zeewater vindt de bevruchting plaats. Mosselen van ongeveer 1 centimeter noemt men mosselzaad. Wanneer de mosselen circa vier tot vijf centimeter groot zijn, worden ze halfwasmosselen genoemd. Na ongeveer twee jaar zijn de mosselen zes tot zeven centimeter groot en geschikt als consumptiemossel.
Na de maaltijd werd de reis afgesloten met onze terugreis naar Nieuw Vossemeer. Een goed verzorgde reis met een heerlijke zeewaardige afsluiting.
We mogen ons gelukkig prijzen dat ondanks het proces van mosselkweek om de twee jaar, de kweek jaar op jaar doorgaat, zodat wij als KBO leden jaarlijks deze mosselreis kunnen meemaken en genieten van dit zilte goud uit Zeeland.